Burgerschap is als zuurstof

Artikel6 januari 2020

Stedelijk Lyceum Quellin

‘Burgerschap’ is als zuurstof, het zit overal. In de soepverkoop voor de uitstap naar Parijs. In het ‘nextregeltje’ waarmee leerlingen onderling de beurtrol voor het voetbalveldje vastleggen. In de uitstap van onze anderstaligen naar lokale jeugdhuizen. Zelfs in een vrolijke goeiemorgen, bij het elkaar kruisen op de trap. Met de nieuwe eindtermen vraagt de overheid om alle zuurstof bij ons op school in kaart te brengen, te evalueren, leerlijnen vast te leggen en hiaten op te vullen. Waar te beginnen?

Maar de vergelijking met zuurstof loopt ook mank. Onze school, het Stedelijk Lyceum Quellin bevindt zich aan de Antwerpse Quellinstraat. Een notoire ‘street-canyon’ en tijdelijke vertrekhalte van de bussen van De Lijn. Hier vind je de slechtste lucht van Antwerpen. Niet dat leerlingen of oudercomités spontaan acties organiseren, of hierover het gesprek aangaan met de betrokken stadsdiensten. Dat doen de directie en de leerkrachten. Ziedaar de eerste werkpunten voor het burgerschapsbeleid.

Onze leerlingen komen uit alle hoeken van de wereld. Ze zijn opgevoed in het Spaans, Bulgaars, Dari, Tibetaans, Wolof,… en het Nederlands. Sommigen spreken 4 talen vooraleer ze zichzelf voor de eerste keer in de taal van Vondel leren voorstellen. Het publiek bereikt de school via de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) en stroomt vervolgens door naar een richting in onze A of B stroom.
We krijgen ook eerstejaars binnen via de lagere school in hetzelfde gebouw, De Wereldreiziger. Twee jaar geleden erfde ik twee uur ‘burgerschap’, waarmee ik projecten ondersteunde die hiaten moesten opvullen. De afwezigheid van onze leerlingen in zowat alle vormen van formele participatie was één van de duidelijke leemten.

Tijdens een nascholing voor leerlingenraadbegeleiders van de VSK kon ik me maar moeilijk inleven in de situatie van mijn collega’s. Uiteraard hebben ook wij apathische pubers. Maar een hoop van onze leerlingen wordt wel al heel jong met enkele snoeiharde wetten van het leven geconfronteerd. Een andere school had een leerlingenraad die zo robuust draaide dat het bijna routineus werd. Een derde school zette handig de bekendheid van een oud-leerling in, een eigenaar van een keukenfabriek, om hun leerlingenraad te promoten. Bij ons kan Niels Destadsbader de speelplaats oplopen en een kwartier in het midden op een bankje komen zitten, de kans dat hij veel aandacht krijgt is klein.

Op naar een plan. Het is duidelijk, onze leerkrachten doen al heel veel rond burgerschap. Daar moeten we trachten zicht op te krijgen. Er is ook een kader. We volgen de visie van het Stedelijk Onderwijs Antwerpen: burgerschap verwerven door ervaring, met twee benen in de samenleving. Na een denkoefening vorig jaar hadden we onze eigen matrix, 5 pijlers en daaronder telkens een 5-tal bouwstenen. Elk schooljaar willen we één pijler aanpakken, met dit jaar de ‘democratische school’ als focus. Het bord met die matrix hing tot voor kort als een intimiderend 5 jarenplan in het bureau van de directeur. Ik probeerde het zoveel mogelijk te vermijden.

Enkele weken geleden werd ik door een meisje achter het venster van de lokale bibliotheek dolenthousiast toegewuifd, alsof ik een verloren gewaande suikeroom was. Het meisje bleek bij ons op school te zitten, niet in mijn klas weliswaar, maar had me herkend uit de wandelgangen. Ik bedacht me dat contact en openheid essentiële voorwaarden zijn voor maatschappelijke betrokkenheid en dat er, ondanks die bussen van De Lijn, er bij ons toch al behoorlijke bellen zuurstof moesten rondvliegen.