Leerkrachten in opleiding gaan aan de hogeschool UCLL op allerlei manieren aan de slag met wereldburgerschapseducatie. Ze worden hierbij uitgedaagd om kritisch na te denken over de leraar van de 21ste eeuw. Bij het evalueren van competenties wordt gebruikt gemaakt van een rubric of beoordelingsmatrix. Zo’n rubric bestaat uit verschillende deelvaardigheden en de mate waarin die behaald worden. UCLL kiest voor een participatief proces waarbij de studenten mee de rubic vormgeven. Studenten worden ook uitgedaagd om voor zichzelf en medestudenten te formuleren hoe bepaald gedrag waarneembaar is.
Een woordje uitleg bij dit beeldverhaal
Participatief evalueren betekent leerlingen zoveel mogelijk actief betrekken bij het ontwikkelen van de evaluatiecriteria. Ook tijdens het evalueren blijven leerlingen betrokken door hen uit te dagen met zelf-of peerreflectie. Ten slotte betrekt men de leerlingen na het evalueren, door hen actiepunten te laten formuleren voor de toekomst.
Een rubric is een vorm van evalueren waarbij je het groeiproces op lange termijn kan waarnemen. Rubrics worden ontworpen op maat van de opdracht. Er bestaat bijvoorbeeld niet zoiets als ‘dé’ rubric voor kritisch denken. Rubrics dwingen leerkrachten om samen met de leerlingen na te denken over wat wereldburgerschap is, en welke onderwerpen, dilemma’s, kennis, kwaliteiten en vaardigheden daarbij horen. Ze zijn dus een goed voorbeeld van een co-creatief proces waarbij het evalueren samen met de leerlingen tot stand komt. Dit valt mooi samen met het idee van wereldburgerschapseducatie: leerlingen en leerkrachten die samen de toekomst creëren.
Wanneer leerkrachten samen met hun leerlingen nadenken over het waarnemen van wereldburgerschapscompetenties, groeit ook het besef dat sommige competenties ontstaan tijdens het leerproces. Dit daagt het klassieke denken uit om vooraf de te evalueren vaardigheden vast te leggen. In plaats van op voorhand de leerresultaten en de manier van meten uit te zetten, keert men beter terug naar de doelen. Het is dus de uitdaging om de leeromgeving zo te creëren dat leerlingen competenties kunnen verwerven om vervolgens tijdens de opdracht leerresultaten te observeren die niet op voorhand vastliggen. De leerkracht speelt uiteraard een belangrijke rol bij het creëren van de leeromgeving en als begeleider van dit proces.
Bij participatief evalueren worden leerlingen ook uitgedaagd om voor zichzelf en hun peers te formuleren hoe bepaald gedrag waarneembaar is. Om attitudes te evalueren kan je best de gewenste attitudes omzetten naar gedrag, wat wel observeerbaar is. Als het gaat om het observeerbaar maken, kan je inspiratie vinden bij De Raad van Europa die een lijst opstelde van observeerbare vaardigheden, waarden en attitudes om burgerschapscompetenties volgens beheersingsniveau te evalueren. Een andere inspiratiebron zijn T-kaarten die leerkrachten samen met hun leerlingen opstellen om vaardigheden en attitudes te observeren en te meten. RISC (Reading International Solidarity Center) ontwikkelde tot slot ook een toolkit met een 40-tal evaluatiemethodieken voor wereldburgerschapscompetenties.