Ons onderwijs creëert een ongelijke burgerzin tussen leerlingen

Artikel5 december 2020

Dorien Sampermans heeft een belangrijke boodschap voor de onderwijswereld: er mogen geen verschillen zijn tussen de burgerzin van jongeren uit de A-stroom en de B-stroom.

Dit onderwerp ligt haar nauw aan het hart, sinds ze haar doctoraat schreef over de relatie tussen het democratische schoolklimaat en het engagement van leerlingen op school en daarbuiten. Hierbij kijkt ze naar de rol van leraren in het socialisatieproces, en de risico’s die burgerschapsvorming op school met zich meebrengt, zoals het versterken van sociale ongelijkheid en het stimuleren van conformerend burgerschap.

Tijdens een interview met BeGlobal licht Dorien haar ideeën toe: “Onderwijsstructuren creëren een verschil in burgerzin tussen leerlingen uit de A-stroom en de B-stroom, terwijl het juist de taak is van het onderwijs om hierin meer gelijkheid te creëren. Onze verschillende benadering van leerlingen in deze stromingen heeft invloed op zowel het aanbod als de kwaliteit van burgerschapseducatie.”

Dorien Sampermans

Leerlingen uit de A-stroom krijgen in hun dagelijkse leven meer stimulatie en leeropportuniteiten rond burgerschap dan leerlingen uit de B-stroom. Dit heeft niet enkel met hun socio-economische achtergrond te maken, zegt Dorien: “Ongeacht hun individuele situatie, vertonen leerlingen uit de A-stroom meer burgerschapskennis en -vaardigheden dan leerlingen uit de B-stroom.”

Volgens Dorien speelt het onderwijs een rol in het reproduceren en zelfs versterken van deze ongelijkheid. Dit uit zich onder meer in een andere benadering van burgerschapseducatie door leraren. Bij leerlingen in de B-stroom focussen leraren minder op het belang van kritisch denken en engagement, en meer op het conformeren naar de bestaande sociale normen.

“Van leerlingen uit de B-stroom wordt te vaak gedacht dat ze niet geïnteresseerd zijn in burgerschap. Daarbij krijgen ze in feite aangeleerd dat burgerschap niet belangrijk is voor hen. Je kan dit aanvoelen in de samenstelling van leerlingenraden. Vaak zitten hierin vooral leerlingen uit de A-stroom, en vinden weinig leraren het erg dat leerlingen uit de B-stroom ondervertegenwoordigd zijn.”, stelt Dorien.

Daarom moet volgens haar het onderwijs de ambitie hebben om álle leerlingen te stimuleren om zich te ontwikkelen tot kritische en betrokken burgers. Dit gaat verder dan een copy paste-aanpak met identieke inspanningen op vlak van burgerschapsvorming in de A-stroom en in de B-stroom. “Voor een goede differentiatie is het belangrijk om te durven experimenteren. Mét de jongeren zelf. Dit kan door beter in te spelen op hun leefwereld, hen te prikkelen om zich maatschappelijk te engageren en vooral door hen te laten merken dat hun inzet ertoe doet”.

Meer weten? Samen met medeauteur Ellen Claes schreef Dorien Sampermans de bovenstaande inzichten neer in onderstaand artikel.